Bonnen (1959)

Voor de kinderen die in de jaren '40-'45 geboren werden, bewaren wij als curiositeit nog bonkaarten. Het lijkt hun vreemd, dat je bonnen nodig had voor koffie en thee en zelfs voor "vervangingsmiddelen". Dat je geen schoenen kon kopen zonder schoenenbon en geen textiel zonder "punten". Ja, dat er zelfs voor serviesgoed punten nodig waren! Op dat gebied is er een mopje in de familie. Want toen wij na de bevrijding voor het eerst weer logeerden bij Oma-Haag, wier huis in het Bezuidenhout weg gebombardeerd was, troffen we daar een wonderlijk huishouden. Alle kennissen hadden geholpen, en Oma bezat een vermakelijk servies, met een kinder lampetkom als vla schaal, met allerlei verschillende borden en kopjes. En de pannen kwamen op tafel, waaruit met emaillen lepels werd opgeschept.

Maar voor onze komst had zij ook wat dingen bemachtigd op de serviespunten die ze extra had gekregen. En toen de kleine jongen naar bed werd gebracht, riep Oma triomfantelijk: "O Door, en ik heb zelfs een po. Een po op zes punten!" Zij kwam er mee aan. Ik weet het nog, die po was grijs met een blauw randje, en ik vond hem buitengewoon mooi. Maar het kleine jongetje bleek teleurgesteld. Hij bekeek dit gerief van alle kanten en vroeg: "Waar zijn die zes punten nu, Oma?" Wij hunkerden toen naar de tijd, dat die bonnen en punten van de baan zouden wezen. Wat zouden we een tijd krijgen! Het halen van die dingen, het uitzoeken iedere week. Het gescharrel als je logees kreeg... En al viel al die tijd, die we zouden overhouden tegen, het was toch wel heerlijk toen al die handige namaakleren bonnenmappen weer van ons bureau verdwenen waren.

Wij kregen toen, voorzover ik het mij kan herinneren, een heerlijk bonloos tijdperk. Maar al gauw verschenen toen weer de cadeaubonnen op de verpakking van allerlei artikelen. En we moesten plaatjes en boekjes sparen, en spelletjes. Toen wij verhuisden naar Zuid-Amerika was het uit met die bonnen. Ze zaten soms nog wel op de verpakking, maar ze golden daar niet. En soms waren we wel eens gebelgd, dat wij van al die aantrekkelijke dingen buitengesloten bleven. Het ergste waren echter de flessen en trommels, omdat daar geen "statiegeld" kon worden berekend. Dat bestond alleen maar voor de limonades die ginds werden gefabriceerd. Maar de jampotten, de azijn- en olieflessen waren waardeloos. Misschien was men daarom in Suriname geneigd om die flessen, omgekeerd in de grond gezet, te gebruiken als randjes om bloemperken in de tuin. Onwillekeurig rekende je uit, wat je miste.

Op zoveel bonnen een pak gratis. Zoveel flessen... het was haast voor een tientje! Toen we na vijf jaar terugkeerden in Nederland, bleek de bonnenmode zeer toegenomen. Het is een hele administratie apart. Bonnen van de groenteboer, kassabonnen van een fruitzaak. kassabonnen van de apotheek, bonnetjes die je moet uitknippen op de margarine. Bonnen op de koek en bonnen op de beschuit, bonnen van de kruidenier en van de andere kruidenier waar je wel eens iets haalt omdat hij zo dichtbij is...

Bonnen op de thee en in het blikje poederkoffie, kwatta soldaatjes en weet ik wat niet al meer. Als je een weekje niet plakt, stroomt de bureaula over, en een van de kinderen ontfermt zich soms over het zaakje. Zet zich met een kommetje water en een lijmpot aan tafel, en plakt in een halfuurtje het zaakje netjes voor je op.

Een half uur, ja zeker. Want die strookjes kun je niet zomaar nat maken en opplakken, er moeten ook kleine, genummerde strookjes tussen uit. En dat is met kleefvingers geen sinecure.

"Laat ze toch lopen", raadde mijn man me, toen ik eens zuchtend de vettige merkjes van margarinepapiertjes zat uit te knippen.
"Dan doe ik mezelf tekort," zei ik, "want op honderd vijftig van die bonnen krijg ik een doos kleurpotloden van drievijftig. En de kinderen hebben die potloden nodig op school. Ik hoef ze nooit te kopen, als ik bonnen spaar. En de volgende doos is voor jou!" Hij zuchtte, maar hij vond het toch niet zo gek meet, dat ik de friemels zo zuinig bewaarde.

Toch vraag ik mij af... waarom toch al die bonnen? Waarom al die guldens terug op 200 bonnen van de kruidenier of de groenteboer? Het kon zoveel gemakkelijker, als alles nou eens een klein priegeltje goedkoper werd. Als je voor dat kilo bananen van f 1.30, waarvoor je drie bonnen krijgt, nu eens f 1.28 betaalde ? Maar ik stel dat toch aan niemand voor, want met die bonnen zit het zo: men speculeert erop, dat je ze niet bewaart. Dat je ze alleen maar vervelend vindt. En dat is juist de reden, waarom ik ze spaar. Nu heb ik het gevoel dat ik de apotheek, de fruitzaak, de kruidenier en de margarinefabriek lekker te pakken neem...

"Mams," vroeg mijn dochter, "moet je de bonnen op die nieuwe beschuit ook bewaren?"
En ik antwoordde: "Natuurlijk!" Maar wat zou ik er graag af wezen. En wat zou ik een tijd over houden! En wat zou ik dat bureaulaatje goed voor iets anders kunnen gebruiken.

Dora van der Meiden-Coolsma