Huis van de twintigduizend 1961

TWINTIGDUIZEND meisjes in Nederland weten het: Buitenzorg, dat is een huis in Baarn.
Het is een bescheiden huis, ook al is het heel groot en al behoort het tot de oudste huizen aan de Amsterdamse Straatweg.
De gevelsteen vertelt, dat het meer dan honderdtwintig jaar geleden werd gebouwd.
Het gazon ziet eruit, alsof iedereen er gerust over mag lopen. De oude beuken bezitten het terrein. Niemand wenst ze weg, omdat ze zon of voedsel onttrekken aan een border.
Wie naar Buitenzorg gaat, zoekt tevergeefs naar een bel. Je kunt zo-maar binnenlopen, door de openslaande deuren van de eetzaal. En je kunt ook binnengaan door de hoofdingang, aan de achterkant van het huis.
Daar sta je dan in de wit marmeren gang, en je zult er allicht iemand ontmoeten.
Een van die ruim twintigduizend, een padvindster, in wier wet staat, dat ze beleefd en voorkomend is.
Dat zal ze dan ook zeker zijn. En misschien komt mevrouw Schut, de direktrice u tegemoet, wier meisjesnaam: Guichenon de Chastillon, zo goed te rijmen valt met een huis als Buitenzorg.
"Maar we wonen hier niet", zegt ze vrolijk, wij wonen in het koetshuis !"
Het koetshuis, in een totaal andere stijl gebouwd, ligt een eindje verder.
Maar het lijkt op het grote huis, want ook hier ontbreekt de bel, en het is de hond, die uw bezoek bij de familie wel zal aankondigen.
Buitenzorg betekent iets in het Nederlandse Padvindsters Gilde. Twaalf jaar geleden werd het huis gekocht, toen de prinsessen Beatrix en Irene padvindster waren, een eigen huis voor al die meisjes. Ongeveer honderd kunnen er worden ondergebracht in de grote kamers van de oude villa.
Er is een rode kamer en een blauwe kamer, een gele en een groene. De deuren zijn in die kleur geschilderd in de witte gang. De kamers zelf zijn wit, maar de dekens korresponderen met de kleur van de deur, en de gordijnen ook.
"Hoe vindt u het?" vraagt mevrouw Schut, die met altijd padvindsters herbergt, maar ook wel eens scholen of vermoeide huismoeders.
"Haast te mooi", beken ik.
Dan lacht mevrouw Schut. Het is precies, war zij ook wel eens zegt, vertelt ze. "En als je zelf wat ouder wordt, dan ben je misschien te netjes", vindt zij, "dan wil je de parketvloeren altijd mooi zien, en dan maak je je zorgen over een kras in de verf."
Ook al woont de familie Schut in het koetshuis - de eerste jaren hadden zij hun hamers in het grote huis, maar op de duur is dat toch wel wat onrustig, met zoveel logees! - zowel meneer als mevrouw hebben hier elk toch hun eigen domein.
Mevrouw Schut, die door alle padvindsters " Guicha" genoemd wordt, heeft, naar zij vermoedt, het kinderlijkste kantoor van alle kantoren in Nederland.
Het hangt vol fleurige vlaggetjes, poppetjes in alle mogelijke klederdrachten en uniformen zijn er te vinden, speldjes en sjaals met plattegronden en kaarten uit alle delen van de wereld, waar padvindsters zijn.
"En als soms een padvindster jaren later nog eens hier komt", zegt de direktrice, "dan zoekt ze dadelijk, of ik haar poppetje of speldje nog heb."
"Wie vindt u nu het prettigst om in het huis te hebben?" vraag ik, "en komen er veel anderen, buiten de padvindsters om?"
"De week-ends zijn altijd voor het Gi1de ", legt mevrouw Schut uit, "en het allerleukst zijn de trainingsdagen voor de leiding. Ik ben zelf padvindster, en je hoort er helemaal bij... En dan de vakantieweken voor huismoeders!
Dat is zulk enig werk! De scholen zijn vaak ook prettig, maar niet alle docenten zijn eender... Lawaai kan me niet schelen, van muziek heb ik nooit hinder, maar als de jongelui met bromfietsen hier achter het huis gaan rijden, daar kan ik niet tegen." De grote keuken, waar de fornuizen speciaal wat hoger zijn geplaatst vanwege de lengte van de heer Schut, zijn in Buitenzorg onder het beheer van een prima kol :. Grappig, als de vrouw het kantoor heeft en de man de keuken! Wie met allebei te maken heeft gehad, is heel tevreden over deze gang van zaken.
"De enige moeilijkheid is ons personeel", zegt mevrouw. "Als je een aardig meisje hebt, dat voldoet, dan gaat ze "hogerop", en ze krijgt een kantoorbaantje of ze gaat als winkeljuffrouw ergens werken. Meisjes van de huishoudschool, daarvoor komen we niet in aanmerking omdat ons huis we1 eens enkele dagen niet gebruikt wordt. En in heel drukke dagen hebben we veel vrijwilligsters, maar hier heb je feitelijk een 'staf' nodig."

Op het grote terrein dat bij het huis hoort, staan nog een paar huizen. Vlak achter het oude koetshuis is het Kabouterhuis. Een tehuis voor de jongste leden van het Padvindstersgilde.
Dood-eenvoudig ingericht, doet het werkelijk denken aan het huisje van de zeven dwergen, al staan er op de zolder ook veel meer dan zeven bedjes klaar. Hier hoeft niemand grote zorgen te hebben over verf of vloeren. Het is zo, dat de kabouters het zaakje zelf kunnen onderhouden. De muren mogen behangen en beplakt worden met wat ze maken. De wastafels en w.c.'s zijn wat lager dan voor volwassenen.
Nog wat verder, en daar heb je een houten barak die als "Blauwe vogelhuis" dienst doet. Blauwe vogels zijn ook padvindsters. Meisjes, die lichamelijk of geestelijk gehandicapt zijn, maar die ook hun opkomsten hebben - soms alleen maar schriftelijk - en net als de anderen gaan kamperen.
Het huis is heel speciaal voor hen ingericht. Gemakkelijke stoelen, rolstoelen en invalidewagens zijn er. De toiletten en wasbakken zijn zo gemaakt, dat zij, die zichzelf redden kan, er gebruik van kan maken. Er zijn geen drempels waar je over struikelt. En er is een enorme open haard.
Bij Buitenzorg hoort een prachtig bos Tien jaar lang hebben de padvindsters dat in huur gehad. Nu is 5 ha hun eigendom, maar zij mogen in het omringende bos op sommige plaatsen ook kamperen.
Gloednieuw is het grote Openluchttheater, dat zonder ceremonieel "alleen maar door te gaan zitten", geopend werd op de Jubeldag van de Padvindsters op 23 mei. Toen bestond het Nederlandse Padvindsters Gilde (N.P.G.) 45 jaar.
Voor die gelegenheid waren een 7500 padvindsters naar Baarn gekomen. En vanwege de verjaardag namen ze 6500 cadeautjes mee... Kleine kistjes, gevuld met allerlei aardig speelgoed, toilet- en schrijfgerei ten behoeve van de noodlijdende jeugd op Sicilie en in Thailand.
De kleinste padvindstertjes torsten de grootste pakken met "Jubel-kistjes". En het was een groot moment, toen de RodeKruisauto wegreed met het geschenk. De eerste etappe naar Sicilie!
Driemaal - want iedereen moest het toch immers zien ! - werd in het Openluchttheater het spel van deze feestdag opgevoerd. Speciaal voor het N.P.G. geschreven door Guido Van Deth. En doodstil, heel aandachtig héél ieder meisje, elke leidster en ook elke gast van buiten de padvinderij naar het uitbeelden van de tien wetsartikelen voor padvindsters.
Een padvindster is eerlijk. Een padvindster is trouw. Een padvindster is hulpvaardig.
Een padvindster is vriendelijk voor ieder en een zuster voor alle padvindsters.
Een padvindster is beleefd en voorkomend. Een padvindster is goed voor planten en dieren. Een padvindster weet te gehoorzamen.
Een padvindster draagt teleurstellingen met opgewektheid.
Een padvindster is spaarzaam.
Een padvindster is rein in gedachten, woord en daad. Hoe mooi, fleurig en geestig was dat spel, waarbij elke eigenschap door een speciale kleur werd uitgebeeld. Gehoorzaamheid, dat was oranje.
Een kombinatie van eerlijkheid, die geel was, en vriendelijkheid die rood was als het verwarmende vuur. Tien eigenschappen, die als gekleurde ballen werden meegedragen door padvindsters.
Tien eigenschappen, die plotseling tot leven kwamen, omdat de schrijver van het spel deze ballen had aangekleed als poppen.

Heel "Buitenzorg" leefde op de vijfenveertigste verjaardag. Overal kampeerden kleine groepen en grotere afdelingen in het bos. In het huis werden de gasten ontvangen.
En alle eigenschappen die een padvindster moet bezitten kon ieder ondervinden die dag.
Er zijn veel huizen in Nederland. Veel vrouwen, die van hun huis een werkelijk "thuis" wisten te maken. "Buitenzorg" is zo'n huis. Het Nederlandse Padvindstersgilde is zo'n vrouwelijke organisatie, dat ze dat kan.

Dora van der Meiden-Coolsma